Geven jonge Randstedelingen te weinig feestjes?
Over mijn naderende verjaardag en de vervelendste mensen om een partijtje voor te organiseren: je eigen kennissenkring.
Beste lezer, lieve abonnee,
Sinds mijn vorige nieuwsbrief zijn jullie in aantal ruim verdubbeld – ongelooflijk! Welkom, nieuwe abonnee, bedankt dat je je hebt ingeschreven. Hier beschrijf ik iedere week de keuzes en crises van nineties babies a.k.a. zillennials in de grote stad. Soms langer, soms korter, soms anekdotisch, soms journalistieker, maar altijd relativerend. Een beetje zoals ik dat in mijn Trouw-column ook doe, of zoals ik dat afgelopen jaar samen met Jonas Kooyman in onze podcast Havermelkelite heb gedaan.
Deze nieuwsbrief is gratis en dat hou ik graag zo, maar ik steek er natuurlijk wel veel tijd in. Als je dat wil, kun je me sponsoren door toch een betaald abonnement te nemen op Zillennial voor 5 euro per maand (klik dan op de ‘upgrade to paid’-button) of door eenmalig te doneren via dit Tikkie.
Heb je gedachten over mijn stukken of tips voor leuke onderwerpen, DM me dan in Substack of voel je vrij om me te mailen op jessica@jessicakuitenbrouwer.nl. En als je de nieuwsbrief leuk vindt, spread the word! Op naar 500 lezers!
Lieve groet,
Jessica
Geven jonge Randstedelingen te weinig feestjes?
Over vijf weken ben ik jarig, en dat plaatst mij voor het volgende dilemma: to feestje or not to feestje?
Die vraag heb ik mezelf gek genoeg vorig jaar, toen ik midden in een slopende verbouwing jarig was, pas voor het eerst gesteld. Mijn eerste dertig verjaardagen zijn allemaal uitgebreid gevierd, of ik daar nou zin in had of niet. Een goede gelegenheid voor een partijtje overslaan voelde als een zonde, ook al heb ik eigenlijk een haat-liefdeverhouding met ‘het feestje’.
Rokend, drinkend en debatterend samenkomen
Ik groeide op in een feestjes-huishouden. Ik denk dat mijn moeder per jaar gemiddeld vijf feestjes en minstens twee keer zo veel etentjes organiseerde, en dat deed ze zó goed dat oud-klasgenootjes vierentwintig jaar na dato nog steeds beginnen over mijn cowboy-line-dance-partijtje in groep vier. En mam was lang niet de enige die zich uitsloofde voor haar familie en sociale kring: tot mijn puberteit had ik minstens om de week wel te maken met de vrienden en kennissen van mijn ouders die al drinkend, rokend, etend, pratend, dansend en/of debatterend samenkwamen.
Hoewel ik ook toen al sommige feestjes vervloekte – ik ben enig kind en ging vaak mee met mijn ouders naar die partijtjes waar dan alleen Franse kaas en haringsalade te eten was en de kamer blauw stond van de meurende sigarenrook, en daar is nou eenmaal niet zo veel aan als je focus ligt op Furbies en je toekomstige carrière als modeontwerpster/vredesonderhandelaar – bewonderde ik ze ook. Mijn ouders hadden dan onderhoudende gesprekken met interessante mensen van (ongeveer) hun leeftijd, en hoewel ze vaak de volgende dag een punthoofd hadden, zag ik ook dat die bijeenkomsten hen goed deden. En als mensen zó hard praten en lachen, dan moet wat er besproken wordt wel interessant zijn, toch?
Toen ik uit huis ging en terug naar Amsterdam trok (ons gezin had de stad een aantal jaar eerder verlaten voor een groenere omgeving) nam ik me daarom voor om minstens twee feestjes per jaar te geven, een met mijn verjaardag en een met oud en nieuw. Maar al snel kwam ik erachter dat het sociale weefsel van mijn generatie echt anders is dan dat van Boomers en Gen X’ers.
Zillennials zijn vreselijk om een feestje voor te organiseren
In die eerste jaren terug in Amsterdam merkte ik dat leeftijdgenoten hun aandacht veel meer verdeelden dan ik gewend was uit het saaie stadje waar ik op de middelbare school had gezeten. Zillennials, zeker de Randstedelijke, hebben een enorme ervaringshonger. Dat maakt ze open-minded, avontuurlijk en vaak breed ontwikkeld, maar ook vreselijk om een feestje voor te organiseren. Ze zijn daardoor namelijk sociaal-wispelturig (of ronduit opportunistisch, ahum) en tergend drukbezet, wat het samenstellen van een gastenlijst een crime maakt en de reciprociteitsfactor van uitnodigingen drukt.
Mensen die pas na weken RSVP’en of die op het allerlaatste moment afzeggen met een kutsmoes. Klasgenoten die juist iets te happig ja zeggen op je uitnodiging voor oud en nieuw en vervolgens onaangekondigd hun halve dispuut meenemen. (‘Gezellig hè? We hadden nog geen plannen toen je me appte.’) Ik heb bijna alle etiquette wel gebroken zien worden door de jaren heen. En van de pak ‘m beet twintig feestjes die ik sinds mijn achttiende heb georganiseerd is het me denk ik vier keer gelukt om daadwerkelijk ongeveer mijn gedroomde gastenlijst tegelijkertijd onder één dak te krijgen. (Maar dat waren dan ook wel meteen fééstjes.)
Lang heb ik me een beetje geschaamd voor mijn party struggles en gedacht dat die mijn eigen schuld waren, dat ik gewoon niet hard genoeg mijn best deed, niet vroeg genoeg mijn uitnodigingen verstuurde en niet leuk genoeg was om zelf véél uitnodigingen te ontvangen, maar eerder dit jaar las ik een artikel in The Atlantic waaruit bleek dat ik zeker niet de enige was die dit ervaarde.
‘Did anybody else think there would be more parties?’
Cijfers laten zien dat het aantal Amerikanen dat in een doorsnee weekend naar een puur sociale bijeenkomst gaat in de afgelopen twintig jaar met 35 procent is gedaald. Iets wat ook in Nederland aan de hand lijkt te zijn, want uit onderzoek van het Trimbos Instituut blijkt dat het aantal mensen tussen de 16 en de 35 dat geregeld op een ‘huisfeestje’ te vinden is ook hier daalt. Maar bijna treffender vond ik een Reddit-thread die in het Atlantic-stuk werd aangehaald getiteld ‘Did anybody else think there would be more parties?’. ‘Ja!’ riep ik toen ik dat las, en ook daarin was ik niet alleen, gezien de bijna vierhonderd reacties op de oorspronkelijke post. Het is niet zo dat ‘het feestje’ uit de gratie is. Integendeel: mensen verlangen er juist naar, maar ze worden steeds minder vaak georganiseerd.
Er zijn natuurlijk talloze sociaal-economische factoren te bedenken die bijdragen aan de afname van feestjes onder twintigers en dertigers – zoals het feit dat we steeds kleiner wonen en langer met huisgenoten samenwonen (die als ze eenmaal student-af zijn ook niet altijd zin hebben in jouw hele sociale leven over de vloer) of de digitalisering van veel van ons sociale contact. Maar ik geloof ook dat een feestje organiseren precies het soort taak is dat verhinderd wordt door wat ik zou willen samenvatten als millennial malaise of zillennial ziektes.
Als ik om me heen vraag waarom mensen dit jaar alweer niet hun verjaardag vieren of (in mijn kringen) überhaupt wachten totdat ze een keer een boek hebben geschreven om eens een borrel te organiseren (waardoor die samenkomst ook meteen transactioneel is, helaas), dan beginnen ze nooit over een gebrek aan ruimte in huis of hun smartphoneverslaving, maar altijd over hoeveel moeite het is. Dat ze geen bandbreedte hebben voor een dergelijke verantwoordelijkheid. Dat het zo’n gedoe is om jezelf in mensen hun agenda’s te wurmen. Dat de juiste kaas en (natuur)wijn inslaan voor een grote groep zo vreselijk duur is, en dat terwijl je nooit zeker weet of het wel leuk gaat worden. Dat ze dáár enorm stress van krijgen, de mogelijkheid dat hun feestje zou floppen.
‘Waar ben ik aan begonnen?!’
Niet alleen onze ervaringshonger maakt ons lastige gasten, ook de perfectionistische aanleg van zillennials is een uitdaging als het op party plannen aankomt. Evenals het feit dat de organisatie van een feestje door een steeds groter deel van de jongere generaties gezien wordt als een groots offer en niet als een investering in je eigen omgeving en, uiteindelijk, je eigen plezier.
En daarin verschillen wij geloof ik echt van oudere generaties. Natúúrlijk heeft mijn moeder meer dan eens gedacht ‘waar ben ik aan begonnen?!’ terwijl ze bouillabaisse voor dertig man stond te koken op haar vrije zaterdag, maar dat weerhield haar er niet van dat eens in de zoveel tijd gewoon te doen. En er stond natuurlijk een flink aantal uitnodigingen tegenover.
Zelf overweeg ik me komende maand nog heel even achter ‘de verbouwing’ te verschuilen, omdat ik het druk heb en zeker niet immuun ben voor die zillennial ziektes. En we moeten nog steeds plinten plaatsen dus technisch gezien is het inderdaad nog niet af. Maar zodra die staan, doe ik toch maar weer wat uitnodigingen op de post. Want het is hoog tijd voor een feestje.